Hoe worden gender- en seksuele diversiteit wereldwijd begrepen?

Wereldwijd bestaan er diverse sociale en spirituele rollen die buiten het dominante Westerse (binaire) denkkader over gender en seksuele diversiteit vallen. Deze zijn vaak diep verweven met de historische en lokale context. Hun bestaan zorgt ervoor dat we onze eigen veronderstellingen in vraag kunnen stellen.
Het is belangrijk om te erkennen dat veel van deze culturen, die oorspronkelijk een grotere variëteit aan gender en minder rigide of patriarchale structuren kenden, in de loop der tijd sterk beïnvloed zijn door het Westerse denkbeeld, inclusief de historische erfenis van Europese koloniale machten in een heel aantal landen (zie ook: Kwaadwillige denkkaders en misbruik). Dit heeft ertoe geleid dat de hier besproken genderrollen en –identiteiten vaak zijn gemarginaliseerd, onderdrukt, vervolgd of zelfs (bijna) verdwenen. Bijgevolg kregen heel wat oorspronkelijk neutrale termen een negatieve, stigmatiserend bijklank. Woorden zoals mashoga (Oost-Afrika), kuchu (Oeganda), fioto (Democratische Republiek Congo) en góor-jigéen (Senegal) worden nu vooral als scheldwoord gebruikt. Tegelijkertijd zijn er mensen die deze woorden proberen te herstellen in hun oorspronkelijke betekenis door ze te gebruiken om zichzelf mee te omschrijven en ze te ontdoen van hun negatieve lading.
Praktische implicaties voor opvangmedewerkers in de asielcontext
Omdat bewoners van opvangcentra heel diverse culturele en religieuze achtergronden hebben, kunnen misverstanden over gender- en seksuele diversiteit snel voorkomen. Veel LGBTI+ personen en personen met diverse SOGIESC groeiden op in een omgeving waarin ze hun bestaan voortdurend moesten verdedigen. Deze ervaring kan leiden tot een zelfbeschermende reflex die kan opspelen wanneer ze Westerse identiteitscategorieën aangereikt worden.
Door als opvangmedewerker je Westerse kaders te proberen loslaten en elke persoon als een individu te benaderen, met respect voor hun unieke achtergrond, kan je bijdragen aan een veilige omgeving waarin bewoners vrijuit kunnen spreken zonder angst voor onbegrip of veroordeling.