Praten over LGBTI+ in het secundair onderwijs? Elk vak telt!

Jongeren in het secundair onderwijs ontdekken steeds meer wie ze zijn, waar ze voor staan en hoe ze zich verhouden tot anderen. De puberteit en eerste relaties vergroten de nood aan betrouwbare informatie en open dialoog over gender, seksualiteit en diversiteit. 

Zo leren leerlingen niet alleen zichzelf beter begrijpen, maar ook kritisch kijken naar maatschappelijke verwachtingen en respectvol omgaan met verschillen. Dit kan in elk vak aan bod komen, telkens op een leeftijdsgeschikte manier.

Lesgeven over LGBTI+ in elk vak

Ontdek hieronder per vakdiscipline...

  • ...de minimumdoelen die (in)direct een link hebben met LGBTI+ thema's
  • ...de leerlijn die çavaria aanbeveelt.

Omdat vakken binnen verschillende studierichtingen aan verschillende tempo's en intensiteit gegeven worden, delen we de leerlijn op in kennismaking, verdieping en analyse. Dit is naar analogie met de cognitieve ontwikkeling van leerlingen in de eerste, tweede en derde graad. We moedigen je aan om zelf een selectie te maken van leerdoelen die passen bij de vaardigheden en voorkennis elke klasgroep.

Wat relationele en seksuele vorming betreft, hanteren we de leerlijnen van Sensoa over relaties en seksualiteit als basis. Onze leerlijnen zijn een aanvulling hierop vanuit een LGBTI+ bril. We treden dan ook zo weinig mogelijk in herhaling en verwijzen door waar mogelijk.

Gebruikte afkortingen: (as) = a-stroom, (bs) = b-stroom, (do) = doorstroomfinaliteit, (du) = dubbele finaliteit, (ar) = arbeidsfinaliteit

Aardrijkskunde

Aanbevolen leerlijn

Kennismaking (eerste graad)

De leerlingen:

  • Weten dat de mensenrechtensituatie voor LGBTI+ personen wereldwijd erg verschilt.
    • Kunnen een politieke kaart lezen die de situaties in verschillende landen weergeeft.
    • Tip: Bekijk de wereldkaarten van ILGA World
    • Tip: Stem af met de leerkracht geschiedenis, die de ontstaansgeschiedenis hiervan kan duiden.

Verdieping (tweede graad)

De leerlingen:

Verstedelijking

  • Kunnen beschrijven hoe diversiteit zich in hun omgeving geografisch manifesteert.
  • Kunnen verklaren waarom steden vaak diverser zijn dan het platteland.
  • Kunnen vergelijken hoe LGBTI+ personen zich (on)veilig voelen op bepaalde plaatsen en hoe dit hun perceptie van ruimte beïnvloedt (safer spaces).
  • Kunnen verklaren waarom mensen met gelijkaardige kenmerken vaak in dezelfde buurten gaan wonen (bijvoorbeeld: veiligheid, gemeenschapsgevoel,...).
    • Begrijpen de voor- en nadelen hiervan binnen het kader van de superdiverse samenleving.

Analyse (derde graad)

De leerlingen:

  • Reflecteren over hun rol als wereldburger in een diverse mondiale samenleving.
  • Reflecteren over hoe toerisme een impact heeft op mensenrechten wereldwijd.
  • Leggen verbanden tussen mondialisering en veranderende houdingen tegenover sekse-, gender- en seksuele diversiteit.

________________________________________________

Relevante minimumdoelen

Binnen de eerste en derde graad zijn er geen minimumdoelen die relevant zijn binnen het kader van lesgeven over LGBTI+ binnen Aardrijkskunde.

Tweede graad

Basisvorming: sleutelcompetentie Ruimtelijk Bewustzijn:

09.01 (do & du)De leerlingen analyseren demografische processen o.b.v. demografische indicatoren en beïnvloedende factoren (zoals motivatie tot migratie en sociaal-economische factoren zoals welvaart, welzijn en armoede).
09.04 (do), 09.03 (du)De leerlingen illustreren de impact van mondialisering op demografische processen en op de ruimtelijke interactie tussen productie en consumptie.
09.05 (do), 09.04 (du), 09.01 (ar)De leerlingen analyseren ruimtelijke gevolgen van demografische processen, productie en consumptie (zoals groei van steden,...).
09.09 (do), 09.08 (du), 09.05 (ar)De leerlingen illustreren de invloed van de persoonlijke en maatschappelijke context van mensen op ruimtelijke beeldvorming. (Invloeden zoals persoonlijke, sociale, maatschappelijke, politieke en culturele context die de beleving en betekenis van een plaats beïnvloeden; de mentale kaart;...)

Biologie en Natuurwetenschappen

Aanbevolen leerlijn

Kennismaking (eerste graad)

De leerlingen:

  • Weten dat elk lichaam anders is en oké is.
  • Weten dat niet ieders lichaam perfect in de hokjes 'man' en 'vrouw' past en dat bij sommige jongeren het lichaam in de puberteit anders kan ontwikkelen dan verwacht (1 op 2000 geboortes vertoont een intersekse variatie).
  • Kennen de namen en functies van belangrijke geslachtskenmerken: penis, vagina, teelballen, zaadleiders, eierstokken, eileiders, baarmoeder,...
  • Weten hoe het lichaam verandert tijdens de puberteit: hormonen, lichaamsbouw, beharing, borsten, stem, menstruatie,...
  • Kennen het verloop van de menstruatiecyclus.
  • Kennen het verschil tussen sekse/geslacht en genderidentiteit.
  • Weten dat transgender personen zich anders voelen dan hun geboortegeslacht en dat dat oké is.
    • Weten dat ze terecht kunnen bij Awel en Lumi met vragen hierover.

Relationele en seksuele vorming

Hanteer de leerlijnen van Sensoa voor thema's zoals anticonceptie, menstruatie, soa's en hiv, puberteit, geslachtskenmerken en zwangerschap.

Tip: Stem af met de leerkracht biologie voor leerdoelen rond grenzen en weerbaarheid, relaties, de eerste keer, sexting, porno en meer.

Verdieping (tweede graad)

De leerlingen:

  • Kennen de verschillende functies van testosteron, oestrogeen en progesteron.
  • Weten dat zowel iedereen, ongeacht sekse, de drie geslachtshormonen heeft in verschillende mate.
  • Weten dat homoseksueel en genderdivers gedrag ook veel voortkomt in de dierenwereld.

Analyse (derde graad)

De leerlingen:

Soa's en hiv

  • Weten hoe soa's overgedragen worden en hoe ze zich ervoor kunnen beschermen
    • Bekijk meer ook: Lesgeven over soa's en hiv (Sensoa)
    • Opgelet: Vermijd stigmatisering van mannen die seks hebben met mannen wanneer het gaat over het risico op hiv-besmetting.
    • Tip: Een condoom gebruik je niet alleen bij penis-vaginaseks, maar ook bij anale seks of over speeltjes.
  • Herkennen mythes en misverstanden over soa's en hiv.
  • Bespreken de fysieke en mentale gevolgen van een soa, zoals het stigma op hiv.
  • Weten wat PEP en PrEP zijn.
  • Weten dat hiv niet overdraagbaar is als een persoon elke dag de medicatie neemt (niet detecteerbaar = niet overdraagbaar)
  • Kunnen de aids/hiv-pandemie situeren en de impact ervan duiden op de wereldwijde samenleving.
    • Tip: Stem af met de leerkracht geschiedenis.

Fertiliteit

  • Denken kritisch na over maatschappelijke verwachtingen omtrent voortplanting en ouderschap.
  • Weten dat fertiliteitszorg bestaat en dat in principe iedereen er toegang tot heeft, ook LGBTI+ personen.
  • Weten welke opties bestaan voor singles, man-man-koppels en vrouw-vrouw-koppels om kinderen te krijgen.

Uitbreiding: seksediversiteit

  • Weten dat er naast XX en XY chromosomen ook andere varianten zijn, zoals XXY (Klinefelter), X0 (Turner), XXX, XXY.
  • Weten dat embryo's een gonadale structuur hebben die zich kan ontwikkelen tot eierstokken, testikels of ovotestes.

________________________________________________

Relevante minimumdoelen

Eerste graad

Basisvorming: sleutelcompetentie Lichamelijke en Geestelijke Gezondheid

01.02 (as & bs)De leerlingen ontwikkelen gezondheidsvaardigheden in functie van hun fysiek en mentaal welzijn binnen verschillende thema’s, waaronder seksuele gezondheid en seksuele ontwikkeling in de puberteit.

Basisvorming: sleutelcompetentie Wiskunde - Natuurwetenschappen - Technologie - STEM

06.28 (as), 06.15 (bs)De leerlingen leggen het verloop van de voortplanting bij de mens uit. Ze kennen de functie van organen van het voortplantingsstelsel.

 

Tweede graad

Basisvorming: sleutelcompetentie Wiskunde - natuurwetenschappen - technologie - STEM

06.28 (do), 06.22 (du)De leerlingen leggen de hormonale regeling van het voortplantingssysteem bij de mens uit. 
06.08 (ar)De leerlingen leggen het verloop van de menstruatiecyclus uit.
06.29 (do), 06.21 (du), 06.07 (ar)De leerlingen leggen het verband tussen eigenschappen van virussen, bacteriën en schimmels en hun positieve en negatieve rol in de natuur (en in toepassingen voor de mens).

Cesuurdoelen: wetenschapsdomein Biologie, onderdelen Uitgebreide Biologie (08.01) en Pakket uit Uitgebreide Biologie (08.02)

08.01.03, 08.02.03De leerlingen analyseren het gedrag van en interacties tussen organismen in dezelfde soort en van verschillende soorten.

Bekijk binnen welke studierichtingen deze specifieke eindtermen gelden.

 

Derde graad

Basisvorming: sleutelcompetentie Wiskunde - Natuurwetenschappen - Technologie - STEM

06.26 (do), 06.15 (du)De leerlingen lichten toe hoe hormonale regeling en gezondheidsgedrag de vruchtbaarheid bij de mens beïnvloeden.
06.07 (ar)De leerlingen lichten de beheersing van de vruchtbaarheid bij de mens toe.

Specifieke eindtermen: wetenschapsdomein Biologie, onderdelen Uitgebreide Biologie (08.01), Pakket uit Uitgebreide Biologie (08.02) en Algemene Biologie (08.05).

08.01.03, 08.02.03De leerlingen analyseren het gedrag van en interacties tussen organismen van dezelfde soort en van verschillende soorten.
08.01.07, 08.02.06, 08.05.02De leerlingen leggen differentiële genexpressie op moleculair niveau uit en hoe genexpressie beïnvloed kan worden. 
08.01.08, 08.02.07, 08.05.03De leerlingen analyseren chromosomale mechanismen van overerving.

Bekijk hier binnen welke studierichtingen deze specifieke eindtermen gelden.

Burgerschap / Mens en Samenleving / Maatschappelijke Vorming / PAV / Sociale en Humane Wetenschappen

Aanbevolen leerlijn

Kennismaking (eerste graad)

De leerlingen:

Identiteit en diversiteit

  • Reflecteren over de gelaagdheid van hun eigen identiteit.
  • Weten dat ieders identiteit anders is en oké is.
  • Weten dat identiteit kan veranderen doorheen het leven (bijvoorbeeld tijdens de puberteit of bij ouderschap).
  • Weten dat je informatie over je eigen identiteit niet moet delen en kunnen deze grens op een goede manier aangeven.
  • Weten dat het belangrijk is om vertrouwelijk om te gaan met info over anderen hun identiteit.
  • Geven concrete voorbeelden van diversiteit in hun omgeving en leggen uit waarom dit verrijkend kan zijn en soms uitdagend.
  • Weten dat respect tonen voor iedereen, ook voor wie 'anders' is, de groep sterker maakt.
  • Herkennen wanneer iemand buitengesloten of gepest wordt.
  • Weten wat ze kunnen doen als ze mikpunt of omstaander zijn van pestgedrag (melden, hulp zoeken, reageren,...).

Relationele en seksuele vorming

Hanteer de leerlijnen van Sensoa voor thema's zoals de eerste keer, grenzen en weerbaarheid, porno, sexting en relaties.

Tip: Stem af met de leerkracht biologie voor leerdoelen rond voortplanting, soa's en hiv, veilig vrijen, puberteit, menstruatie en geslachtskenmerken.

  • Kennen het verschil tussen sekse/geslacht, genderidentiteit, genderexpressie, seksuele oriëntatie en romantische oriëntatie.
  • Kennen verschillende seksuele en romantische oriëntaties, zoals hetero, homo, lesbisch, bi, aseksueel,...
  • Kennen de termen transgender en cisgender.
  • Weten dat het oké is om te twijfelen over je genderidentiteit, seksuele oriëntatie en romantische oriëntatie.
    • Weten dat deze zaken kunnen veranderen doorheen het leven.
  • Weten dat het oké is om te experimenteren met je genderexpressie.
  • Weten dat sommige mensen nooit of weinig zin kunnen hebben in seks en dat dat oké is (aseksueel).
  • Weten dat sommige mensen nooit of weinig verliefd worden op anderen en dat dat oké is (aromantisch).
  • Weten dat deze zaken bij seks kunnen horen, maar dat ze niet noodzakelijk zijn en het oké is om dit niet te willen: penetratie, orgasme, geslachtsdelen, voortplanting, verliefdheid, een relatie, huwelijk.
  • Weten dat deze zaken bij een romantische relatie kunnen horen, maar dat ze niet noodzakelijk zijn en het oké is om dit niet te willen: seks, fysieke affectie, samenwonen, trouwen, kinderen, exclusiviteit.
  • Weten dat seks steeds hoort plaats te vinden met wederzijdse, enthousiaste toestemming.
  • Weten dat ze terecht kunnen bij Awel en Lumi met vragen over relaties, seksualiteit en gender.

Verdieping (tweede graad)

De leerlingen:

  • Leggen uit hoe context identiteit beïnvloedt (gezin, peers, school, media, geloof, online, cultuur,...).
  • Weten wat stereotypen zijn en kunnen de effecten ervan op de samenleving beschrijven.
    • Kunnen genderstereotypen identificeren in media en maatschappij.
  • Bespreken maatschappelijke ongelijkheid in relatie tot diversiteit.
  • Kunnen respectvol hun mening uiten over maatschappelijke thema's, zoals genderrollen.

Wetgeving

Analyse (derde graad)

De leerlingen:

  • Maken kennis met het begrip kruispuntdenken.
  • Onderzoeken hoe meerdere vormen van ongelijkheid elkaar kunnen versterken (bv. armoede + homofobie).
  • Analyseren hoe verschillende sociale bewegingen (bijvoorbeeld feminisme, antiracisme, LGBTI+ beweging) elkaar versterken.
  • Zetten een solidariteitsactie op binnen hun eigen (school)omgeving.
  • Kunnen polarisatie onderscheiden van conflict.
  • Analyseren kritisch de manier waarop media en politieke actoren communiceren over (gender- en seksuele) diversiteit via (sociale) media.
  • Kunnen verschillende standpunten in een maatschappelijk debat innemen, bijvoorbeeld omtrent representatie in de media.

Wetgeving

  • Weten wat een haatmisdrijf is en kunnen duiden waarom hierbij een strafverzwaring toegepast wordt.
  • Weten wat ze kunnen doen als ze mikpunt of omstaander zijn van een haatmisdrijf.

________________________________________________

Relevante minimumdoelen

Alle graden

Deze minimumdoelen gelden binnen alle graden en alle finaliteiten. 

Basisvorming: sleutelcompetentie Burgerschap:

07.02

De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit. 

Zoals gerelateerd aan verbondenheid, solidariteit, discriminatie, wij-zij-denken, mens- en wereldbeeld, biologische aspecten, subculturen, gender-gerelateerde groepen,...

07.03

De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagend zijn voor het samenleven.

Diversiteit zoals gerelateerd aan fysieke, mentale, cognitieve, socio-economische, culturele, levensbeschouwelijke aspecten. Verrijkend zoals culturele verrijking, uitwisseling van ideeën, economische uitwisseling. Uitdagend zoals meningsverschillen, verschillende belangen, verschillende referentiekaders van waaruit men denkt en handelt, risico van groepsdenken en uitsluiting. Het samenleven van sociale groepen in vormen zoals multiculturalisme, monoculturalisme, integratie, assimilatie, inclusie, exclusie.

07.04De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.

Basisvorming: sleutelcompetentie Sociaal-Relationele Competenties:

05.01

De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.

Zoals rekening houden met de opvattingen, de fysieke en mentale grenzen en de emoties van anderen; grenzen herkennen en bewaken; reageren tegen grensoverschrijdend gedrag; respect tonen voor relationele en seksuele integriteit; reageren tegen pest- en uitsluitingsgedrag;...

Derde graad

Specifieke eindtermen: Wetenschapsdomein Sociale Wetenschappen: Samenleving en Politiek, onderdelen Sociale en Humane Wetenschappen (15.01), Pakket uit Sociale en Humane Wetenschappen (15.02) en Communicatiewetenschappen (15.03).

15.01.03, 15.02.02De leerlingen reflecteren vanuit verschillende perspectieven over maatschappelijke vraagstukken aan de hand van aangereikte bronnen met inbegrip van wetenschappelijk onderbouwde literatuur.
15.03.03De leerlingen analyseren waarom en hoe economische, politieke en sociaal-culturele stakeholders gemedieerde communicatie inzetten.
15.03.04

De leerlingen reflecteren over media-effecten vanuit het principe van ‘agency’ van het publiek.

Zoals gebruik en misbruik van gemedieerde communicatie.

15.03.05De leerlingen beoordelen op een onderbouwde manier economische, politieke en sociaal-culturele effecten van gemedieerde communicatie op de maatschappij en op zichzelf.

Bekijk binnen welke studierichtingen deze specifieke eindtermen gelden.

Digitale Competenties / ICT / Mediawijsheid / Informatica

Aanbevolen leerlijn

Kennismaking (eerste graad)

  • Kunnen privacy-instellingen toepassen en voorzichtig omspringen met het delen van persoonlijke gegevens.
  • Weten dat niet iedereen online is wie die zegt te zijn (catfishing, nepaccounts, ...).
  • Weten dat afspreken met een online contact altijd eerst met een volwassene besproken moet worden.
  • Herkennen haatdragende en discriminerende (waaronder homofobe, bifobe, transfobe, interfobe) online uitspraken of memes en weten dat dit niet aanvaardbaar is.

Verdieping (tweede graad)

  • Herkennen nepnieuws en misinformatie.
  • Kunnen AI-gegenereerde beelden onderscheiden van echte beelden.
  • Kunnen complottheorieën onderscheiden van waarheid.
    • Hebben inzicht in de structuur die complottheorieën meestal volgen.
  • Kunnen toelichten hoe online discriminatie (cyberpesten, haatcampagnes, etc.) schadelijk zijn.
  • Kunnen de juridische regels toepassen en weten wanneer de grenzen van vrije meningsuiting overschreden worden.
  • Weten waar en hoe discriminatie, cyberpesten en haatspraak gemeld kunnen worden.
  • Herkennen signalen van ongepast of manipulerend gedrag, zoals iemand die druk zet om snel foto's te delen of af te spreken.
  • Kennen de wetgeving rond sexting en de verspreiding van beeldmateriaal.

Analyse (derde graad)

  • Kunnen algoritmes kritisch beoordelen.
  • Weten hoe ze artificiële intelligentie kritische kunnen toepassen, met bijzonder aandacht voor de reproductie van seksistische en discriminerende bias.
  • Kunnen reflecteren over ethische dilemma's, zoals:
    • De bestrijding van haatspraak vs. vrije meningsuiting
    • De kansen en uitdagingen van sociale media voor mensenrechtenbewegingen
    • Online anonimiteit
    • Datingapps
    • Artificiële Intelligentie
  • Weten waar en hoe discriminatie, cyberpesten en haatspraak gemeld kunnen worden.
  • Weten welke veiligheidsstrategieën ze kunnen toepassen bij online daten.

________________________________________________

Relevante minimumdoelen

Basisvorming: sleutelcompetentie Digitale Competenties.

Dit minimumdoel geldt binnen alle graden en alle finaliteiten.

04.04 (graad 1&2), 04.02 (graad 3)

De leerlingen passen ethische, sociale en legale regels toe bij het gebruiken van digitale technologie.

Ethische, sociale en legale regels zoals principes van privacy zoals het zich beveiligen, beschermen van persoonlijke data; nettiquette; anonimiteit op het www;...

Derde graad

Specifieke eindtermen: Wetenschapsdomein Sociale Wetenschappen: Samenleving en Politiek, onderdeel Communicatiewetenschappen (15.03).

15.03.03De leerlingen analyseren waarom en hoe economische, politieke en sociaal-culturele stakeholders gemedieerde communicatie inzetten.
15.03.04

De leerlingen reflecteren over media-effecten vanuit het principe van ‘agency’ van het publiek.

Zoals gebruik en misbruik van gemedieerde communicatie.

15.03.05De leerlingen beoordelen op een onderbouwde manier economische, politieke en sociaal-culturele effecten van gemedieerde communicatie op de maatschappij en op zichzelf.

Bekijk binnen welke studierichtingen deze specifieke eindtermen gelden.

Specifieke eindtermen: wetenschapsdomein Moderne Talen: Taalwetenschappen, onderdeel Introductie tot Taaltechnologie (02.07):

02.07.01

De leerlingen gaan kritisch en doelgericht om met taaltechnologische hulpmiddelen.

Valkuilen bij het gebruik van verschillende taaltechnologische hulpmiddelen zoals culturele en seksistische bias.

Bekijk binnen welke studierichtingen deze specifieke eindtermen gelden.

Economie / Financiële en Economische Vaardigheden

Aanbevolen leerlijn

Kennismaking (eerste graad)

Leerlingen:

  • begrijpen dat mensen op verschillende manieren geld verdienen en besteden, en dat dit niet altijd gelijk verdeeld is.
  • weten je gezinssituatie een impact heeft op hoe je geld beheert: single vs. partnerrelatie, met of zonder kinderen,...
  • weten hoe reclame werkt en dat het soms stereotypen en genderrollen versterkt.
  • beseffen dat mensen niet altijd gelijke kansen hebben op huisvesting en werk door vooroordelen en discriminatie.
  • weten dat discrimineren verboden is.

Verdieping (tweede graad)

Leerlingen:

  • weten dat de inkomenskloof tussen mannen en vrouwen bestaat en kunnen het verklaren (bv. sectoren, deeltijds werk, discriminatie).
  • kunnen eenvoudig uitleggen hoe het komt dat alleenstaanden financieel zwaarder belast worden.
  • weten dat er voordelen verbonden zijn aan huwen of wettelijk samenwonen.
  • kunnen kritisch nadenken over de maatschappelijke normen die hiervan aan de grondslag liggen.
  • kunnen eenvoudig uitleggen hoe werkloosheid financiële en sociale problemen kan veroorzaken die elkaar kunnen versterken (vicieuze cirkel), bijvoorbeeld: leningen, huisvesting, verzekeringen, pensioen,...
  • herkennen dat er discriminatie bestaat op de arbeidsmarkt en weten welke doelgroepen hier het vaakst slachtoffer van worden, zoals trans personen.
  • weten dat de overheid belastingen int en uitgeeft om de samenleving te ondersteunen.

Analyse (derde graad)

Leerlingen:

  • lichten toe hoe diversiteit en gelijkheid in de samenleving een positief effect hebben op de economie en welvaart.
  • weten wat human resources management is.
  • kunnen toelichten waarom werkgevers inzetten op diversiteit en inclusie als onderdeel van het HR management.
  • leggen verbanden tussen arbeidsmarktindicatoren (werkloosheidsgraad, jeugdwerkloosheid, knelpuntberoepen, enz.) en de kansen van verschillende groepen (bv. jongeren, vrouwen, trans personen).
  • analyseren hoe discriminatie op de arbeidsmarkt economische ongelijkheid vergroot zowel in het binnen- als buitenland.
  • weten waar discriminatie op de arbeidsmarkt gemeld kan worden.
  • weten wat subsidies zijn, waarvoor ze bestaan en waarom ze belangrijk zijn in een democratie.

________________________________________________

Relevante minimumdoelen

Derde graad

Basisvorming: sleutelcompetentie Economische en financiële competenties

11.06 (do & du), 11.05 (ar)De leerlingen lichten toe hoe de overheid via inkomsten en uitgaven een impact heeft op de samenleving en ongelijkheid tracht te beperken.

Specifieke eindtermen: wetenschapsdomein Economie, onderdelen Uitgebreide Algemene Economie (16.01) en Uitgebreide Bedrijfswetenschappen en Recht (16.05). 

16.01.07

De leerlingen analyseren inkomensongelijkheid adhv de Lorenzcurve en Gini-coëfficiënt. 

Arbeidsmarktindicatoren zoals werkloosheidsgraad, werkzaamheidsgraad, participatiegraad, beroepsbevolking, jeugdwerkloosheid, knelpuntberoepen

16.05.10De leerlingen lichten Human Resources Management als onderdeel van bedrijfsbeleid toe.

Bekijk binnen welke studierichtingen deze specifieke eindtermen gelden.

Filosofie, Zedenleer en Godsdienst

Aanbevolen leerlijn

Kennismaking (eerste graad)

De leerlingen:

  • Ontdekken dat identiteit meerdere lagen heeft (bv. levensbeschouwing, cultuur, gender) en dat iedereen respect verdient.
  • Herkennen dat naastenliefde een kernwaarde is in veel levensbeschouwingen, die vaak gericht is op solidariteit met wie kwetsbaar is of uitgesloten wordt.
  • Leren dat levensbeschouwingen door gemeenschappen wereldwijd heel anders beleefd en ingevuld worden.
  • Leren dat religieuze teksten zeer verschillend geïnterpreteerd worden.

Verdieping (tweede graad)

De leerlingen:

  • Kennen het onderscheid tussen religieuze en culturele praktijken.
  • Leren hoe verschillende levensbeschouwingen en culturen kijken naar gender en seksualiteit.
  • Reflecteren over de positie van religie, de maatschappij en het individu in relatie tot gender- en seksuele diversiteit.
  • Herkennen stereotypen over levensbeschouwingen (bijvoorbeeld moslims zijn homofoob).
  • Weten dat er gelovige LGBTI+ personen zijn.
  • Weten dat veel gelovigen voorstander zijn van de mensenrechten van LGBTI+ personen zijn.

Analyse (derde graad)

De leerlingen:

  • Reflecteren over de impact en gevolgen van het religieus bestempelen van bepaalde culturele praktijken.
  • Reflecteren over de veranderbaarheid van culturele praktijken.
  • Reflecteren over wat "vrijheid" betekent vanuit verschillende ethische perspectieven.
    • Passen dit toe op vraagstukken m.b.t. gender- en seksuele diversiteit.
  • Reflecteren over wat “goed leven en goed handelen” betekent vanuit verschillende ethische perspectieven.
    • Passen dit toe op vraagstukken m.b.t. gender- en seksuele diversiteit.
  • Ontwikkelen argumentatievaardigheden om genuanceerde standpunten in te nemen.

Historisch en koloniaal perspectief

  • Onderzoeken hoe homo- en transfobie in religieuze contexten historisch zijn ontstaan.
  • Weten dat gendernormen en seksualiteitsnormen wereldwijd verspreid zijn via kolonisatie.
  • Weten dat voor het tijdperk van kolonisatie genderdiverse personen vaak spirituele rollen speelden en vandaag soms ook nog doen.

________________________________________________

Relevante minimumdoelen

Alle graden

Deze minimumdoelen gelden zowel voor de eerste, tweede als derde graad en voor alle finaliteiten.

Basisvorming: sleutelcompetentie Burgerschap:

07.02

De leerlingen reflecteren over het relationele, gelaagde en dynamische karakter van identiteit. 

Zoals gerelateerd aan verbondenheid, solidariteit, discriminatie, wij-zij-denken, mens- en wereldbeeld, biologische aspecten, subculturen, gender-gerelateerde groepen,...

07.03

De leerlingen lichten toe hoe verschillende vormen van diversiteit verrijkend en uitdagend zijn voor het samenleven.

Diversiteit zoals gerelateerd aan fysieke, mentale, cognitieve, socio-economische, culturele, levensbeschouwelijke aspecten. Verrijkend zoals culturele verrijking, uitwisseling van ideeën, economische uitwisseling. Uitdagend zoals meningsverschillen, verschillende belangen, verschillende referentiekaders van waaruit men denkt en handelt, risico van groepsdenken en uitsluiting. Het samenleven van sociale groepen in vormen zoals multiculturalisme, monoculturalisme, integratie, assimilatie, inclusie, exclusie.

07.04De leerlingen gaan geïnformeerd, beargumenteerd en constructief in dialoog over maatschappelijke thema’s.

Basisvorming: sleutelcompetentie Sociaal-Relationele Competenties:

05.01

De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.

Zoals rekening houden met de opvattingen, de fysieke en mentale grenzen en de emoties van anderen; grenzen herkennen en bewaken; reageren tegen grensoverschrijdend gedrag; respect tonen voor relationele en seksuele integriteit; reageren tegen pest- en uitsluitingsgedrag;...

Tweede graad

Cesuurdoelen: wetenschapsdomein Filosofie, onderdeel Filosofie (05.01) en Pakket uit Filosofie (05.02):

05.01.02, 05.02.02De leerlingen reflecteren over de mens vanuit wijsgerige antropologie.
05.01.03, 05.02.03De leerlingen reflecteren over ethische vraagstukken.

Bekijk in welke studierichtingen deze cesuurdoelen gelden.

 

Derde graad

Specifieke eindtermen: wetenschapsdomein Filosofie, onderdelen Filosofie (05.01) en Pakket uit Filosofie (05.02):

05.01.01, 05.02.01

De leerlingen reflecteren over de mens vanuit visies en met concepten uit de wijsgerige antropologie.

Onderliggende (kennis)elementen: Geest en lichaam, Cultuur en natuur, Vrijheid en determinisme

05.01.02, 05.02.02De leerlingen reflecteren over goed leven en goed handelen vanuit visies en met concepten uit de ethiek.
Onderliggende (kennis)elementen: Plicht-, gevolgen-, deugd- en zorgethiek, Universalisme en relativisme, Is-ought
05.01.05De leerlingen reflecteren over de samenleving vanuit visies en met concepten uit de politieke filosofie.
Onderliggende (kennis)elementen: Legitimiteit van de overheid, Macht, Rechtvaardigheid, vrijheid, gelijkheid, Individu en gemeenschap
05.01.06, 05.02.04De leerlingen ontwikkelen een (schriftelijke en mondelinge) argumentatie over filosofische thema’s en teksten met behulp van inzichten uit de argumentatieleer.
Onderliggende (kennis)elementen: Geldigheid van een redenering, Drogredenen en valkuilen van het denken

Bekijk in welke studierichtingen deze eindtermen gelden.

Geschiedenis

Aanbevolen leerlijn

Eerste graad (prehistorie, oud nabije oosten, klassieke oudheid)

De leerlingen:

  • Begrijpen dat we zeer weinig weten over gender, relaties, gezinnen en seksualiteit in de prehistorie.
  • Weten hoe in de Griekse en Romeinse samenleving omgang met gender en seksualiteit anders was dan nu, bv. homoseksualiteit kwam voor maar had andere betekenissen.
  • Vergelijken hoe het gezin en de rol van mannen/vrouwen in de klassieke oudheid verschilden van vandaag.
  • Leren dat patriarchale samenlevingen bepalend waren voor hoe naar gender gekeken werd.
  • Ontdekken dat beroemde figuren uit de oudheid (zoals Alexander de Grote) mogelijk relaties hadden met mensen van hetzelfde geslacht, maar dat dit vaak anders voorgesteld werd.
  • Begrijpen dat iedereen, ook historici, vanuit hun eigen tijd en standpunt naar het verleden kijken. 

Tweede graad (middeleeuwen en vroegmoderne tijd)

Middeleeuwen

De leerlingen:

  • Beschrijven hoe de kerk en de wet in de middeleeuwen seksualiteit sterk reguleerden.
  • Weten dat relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht als 'zonde' of 'sodomie' werden beschouwd.
  • Weten dat dit o.a. in Gent en Brugge leidde tot vervolgingsgolven.
  • Leerlingen leggen verbanden tussen de vervolging van “anders-zijn” in het verleden (bv. sodomieten, ketters, heksen) en hedendaagse vormen van discriminatie.

Vroegmoderne tijd

De leerlingen:

  • Vergelijken Europese middeleeuwse en vroegmoderne opvattingen over gender en seksualiteit met de meer open houding in sommige niet-westerse samenlevingen.
  • Leggen uit dat kolonisatie niet alleen goederen en macht exporteerden, maar ook gedachtegoed.
  • Onderzoeken hoe kolonisten hun opvattingen over gender en seksualiteit wereldwijd verspreidden.
  • Leggen het verband dat door kolonisatie veel landen vandaag nog steeds strenge wetten tegen LGBTI+ personen hebben.

Derde graad (moderne en hedendaagse tijd)

De leerlingen:

  • Beschrijven hoe homoseksuele mannen tijdens het nazi-regime vervolgd werden en verplicht werden het roze driehoek-symbool te dragen.
  • Beschrijven hoe lesbische vrouwen tijdens het nazi-regime in mindere mate vervolgd werden en verplicht werden het zwarte driehoek-symbool te dragen wat stond voor 'asocialen'.
  • Weten wie Alan Turing was, kennen de cruciale rol die hij speelde in de ontknoping van WOII en weten dat hij nadien slachtoffer werd van de wetgeving die homoseksualiteit criminaliseerde in het Verenigd Koninkrijk.
  • Duiden de seksuele revolutie en de opkomst van de LGBTI+ (toen nog holebi-) beweging in het Westen.
  • Onderzoeken hoe de Vlaamse LGBTI+ beweging vergelijkbaar of verschillend was met bewegingen in andere landen.
  • Weten wie Suzan Daniël was.
  • Duiden de Stonewall riots en leggen de link met het wereldwijde fenomeen van Pride vandaag.
  • Plaatsen de LGBTI+ strijd in de bredere context van mensenrechten en emancipatiebewegingen (bv. feminisme, burgerrechtenbeweging, strijd tegen racisme).
  • Lichten toe dat LGBTI+ personen altijd bestaan hebben en gebruiken historische argumenten om uitspraken als “vroeger bestond dat niet” te weerleggen.
  • Analyseren hoe standplaatsgebondenheid beïnvloedde hoe historische LGBTI+ figuren als heteroseksueel werden voorgesteld door historici.

________________________________________________

Relevante minimumdoelen

Eerste graad

Basisvorming: Sleutelcompetentie Historisch Bewustzijn

08.01 (as)

De leerlingen bouwen een historisch referentiekader op met structuurbegrippen, scharnierpunten en kenmerken eigen aan de prehistorie, het oude nabije oosten en de klassieke oudheid.

Kenmerken van samenlevingen uit elk van de drie bestudeerde periodes, waaronder op sociaal domein: de patriarchale samenleving.

08.02 (as)De leerlingen lichten verbanden toe tussen de maatschappelijke domeinen voor samenlevingen uit de prehistorie, het oude nabije oosten en de klassieke oudheid.
08.03 (as)De leerlingen vergelijken kenmerken van bestudeerde samenlevingen in eenzelfde periode en tussen periodes.
08.08 (as)De leerlingen lichten de invloed toe van de eigen standplaatsgebondenheid op historische beeldvorming m.b.t. de bestudeerde periodes.
08.03 (bs)De leerlingen leggen a.d.h.v. voorbeelden gelijkenissen en verschillen uit tussen heden en verleden.

 

Tweede graad

Basisvorming: Sleutelcompetentie Historisch Bewustzijn

08.01 (do & du)De leerlingen bouwen een historisch referentiekader op met structuurbegrippen, scharnierpunten en kenmerken eigen aan de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. 
08.02  (do & du)De leerlingen lichten verbanden toe tussen de maatschappelijke domeinen voor westerse en niet-westerse samenlevingen uit de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd.
08.04 (do & du)

De leerlingen vergelijken kenmerken van bestudeerde samenlevingen in eenzelfde periode en tussen periodes. 

Kenmerken hebben o.a. betrekking op sociale kenmerken zoals (on)gelijkheid, minderheden, wij-zij-denken, burgerrechten, gezinsorganisatie, demografische processen, migratie,... 

08.09 (do & du)De leerlingen analyseren de invloed van de eigen standplaatsgebondenheid en die van anderen op historische beeldvorming m.b.t. de bestudeerde periodes.
08.04 (ar)De leerlingen leggen a.d.h.v. voorbeelden gelijkenissen, verschillen en verbanden uit tussen vroeger en nu.

 

Derde graad

Basisvorming: Sleutelcompetentie Historisch Bewustzijn

08.01 (do & du)De leerlingen bouwen een historisch referentiekader op met structuurbegrippen, scharnierpunten en kenmerken eigen aan de moderne en de hedendaagse tijd.
08.02  (do & du)De leerlingen lichten verbanden toe tussen de maatschappelijke domeinen voor westerse en niet-westerse samenlevingen uit de moderne en de hedendaagse tijd.
08.04 (do & du)

De leerlingen vergelijken kenmerken van bestudeerde samenlevingen in eenzelfde periode en tussen periodes. 

Kenmerken hebben o.a. betrekking op politieke kenmerken zoals mensenrechten; sociale kenmerken zoals sociale bewegingen, (on)gelijkheid, (on)vrijheid, minderheden, wij-zij-denken, onderdrukking en emancipatie, gezinsorganisatie, demografische processen, migratie; en culturele kenmerken zoals mens- en wereldbeelden, diversiteit,...

08.09 (do & du)De leerlingen lichten betekenissen toe die men geeft aan actuele fenomenen en historische fenomenen uit de bestudeerde periodes.
08.10 (do), 08.08 (du)De leerlingen analyseren de invloed van de eigen standplaatsgebondenheid en die van anderen op historische beeldvorming m.b.t. de bestudeerde periodes

Specifieke eindtermen: wetenschapsdomein Algemene Doorstroomcompetenties, onderdeel Historisch Bewustzijn: Uitbreiding (01.02).

01.02.05De leerlingen formuleren een antwoord op actuele maatschappelijke fenomenen op basis van historische argumenten, rekening houdend met het verschil in context tussen vroeger en vandaag.

Bekijk binnen welke studierichtingen deze specifieke eindterm geldt.

Klassieke Talen: Latijn, Grieks

Aanbevolen leerlijn

Kennismaking (eerste graad)

Leerlingen:

  • Kennen het verschil tussen woordgeslacht (genus) en gender in de taal.
  • Weten of en hoe een zin verandert wanneer het onderwerp van gender verandert.
  • Leren via eenvoudige teksten dat gender- en seksuele diversiteit ook terug te vinden zijn in antieke bronnen.

Verdieping (tweede graad)

Leerlingen:

  • Kunnen gender- en seksuele diversiteit in de bredere maatschappelijke en culturele context van de Oudheid situeren.
  • Lezen teksten en reflecteren over maatschappelijke normen rond gender, relaties, seksualiteit, etc.
    • Bijvoorbeeld: teksten rond vriendschap, liefde en begeerte: Sappho, Achilles & Patroclus, Dionysus-cultus
    • Bijvoorbeeld: gender in relatie tot maatschappelijke positie: slavernij, burgerrechten, genderrollen.
  • Reflecteren over gelijkenissen en verschillen met de maatschappij vandaag.

Analyse (derde graad)

Leerlingen:

  • Begrijpen dat iedereen, ook historici, vanuit hun eigen tijd en standpunt naar het verleden kijken.
  • Ontdekken dat beroemde figuren uit de oudheid (zoals Alexander de Grote) mogelijk relaties hadden met mensen van hetzelfde geslacht, maar dat dit vaak anders voorgesteld werd.
  • Vergelijken verschillende vertalingen en interpretaties van passages rond seksualiteit en gender.

________________________________________________

Relevante minimumdoelen

Eerste graad

Basisvorming: sleutelcompetentie Andere Talen

03.07 (as & bs), 03.08 (2e graad do, du & ar), 03.08 (3e graad ar)De leerlingen identificeren bij het lezen en beluisteren van teksten kenmerkende aspecten van maatschappijen en culturen waarin de doeltaal wordt besproken.
03.08 (as & bs), 03.09 (2e graad do, du & ar), 03.09 (3e graad ar)De leerlingen drukken de eigen beleving en interpretatie van literaire teksten uit.

Tweede graad

Basisvorming: zie minimumdoelen Eerste graad.

Cesuurdoelen: wetenschapsdomein Klassieke Talen: Latijn en/of Grieks, onderdelen Literatuur (03.02) en Cultuurgeschiedenis (03.03)

03.02.02De leerlingen geven betekenis aan Latijnse, Griekse of Hebreeuwse teksten.
03.03.02De leerlingen beschrijven aspecten van de maatschappij en cultuur waarin het Latijn, Grieks of Hebreeuws werd gebruikt.

Bekijk binnen welke studierichtingen deze cesuurdoelen gelden.

Derde graad

Basisvorming derde graad arbeidsfinaliteit: zie minimumdoelen Eerste graad

Basisvorming doorstroom- en dubbele finaliteit: sleutelcompetentie Andere Talen

03.08 (do & du)De leerlingen geven bij het lezen en beluisteren van teksten overeenkomsten en verschillen aan tussen de eigen en andere maatschappijen en culturen waarin de doeltaal wordt gesproken.
03.09 (do & du)De leerlingen verwoorden de eigen beleving en interpretatie van literaire teksten in de doeltaal.

Specifieke eindtermen: wetenschapsdomein Klassieke Talen: Latijn en/of Grieks of Hebreeuws, onderdelen Literatuur (03.02) en Cultuurgeschiedenis (03.03):

03.02.02

De leerlingen geven betekenis aan Latijnse, Griekse of Hebreeuwse teksten.

Onderliggende kenniselementen: Invloed van socio-culturele en literair-historische context; Vergelijking van vertalingen;...

03.02.03De leerlingen reflecteren over hun interpretatie van Latijnse, Griekse of Hebreeuwse teksten en die van anderen.
03.03.01

De leerlingen situeren een Latijnse, Griekse of Hebreeuwse tekst binnen de context waarin hij ontstond.

Context zoals het oeuvre binnen de socio-culturele of historische context.

03.03.02

De leerlingen beschrijven aspecten van de maatschappij en cultuur waarin het Latijn, Grieks of Hebreeuws werd gebruikt. 

Zoals kenmerkende aspecten van de brede socio-culturele context.

Bekijk binnen welke studierichtingen deze specifieke eindtermen gelden.

Lichamelijke Opvoeding / Sport

Aanbevolen leerlijn

Kennismaking en verdieping (eerste en tweede graad)

De leerlingen:

  • Tonen respect voor elkaars fysieke en mentale grenzen tijdens sport: lachen elkaar niet uit, moedigen elkaar aan,...
  • Ontdekken dat verschillen in fysieke prestaties vaak groter zijn tussen individuen (binnen eenzelfde groep jongens of meisjes) dan gemiddeld tussen jongens en meisjes als geheel.

Analyse (derde graad)

De leerlingen

  • Ontwerpen een sportwedstrijd waarbij teams of groepen ingedeeld worden op basis van andere parameters dan gender, zoals lengte, snelheid, kracht, ervaring,...
  • Kunnen uitleggen waarom dit bijdraagt aan eerlijkheid, uitdaging en plezier voor iedereen.
  • Nemen verantwoordelijkheid in het creëren van een respectvolle en veilige sportomgeving, o.a. door in te grijpen bij uitsluiting.

________________________________________________

Relevante minimumdoelen

Alle graden

Dit minimumdoel geldt binnen alle graden en alle finaliteiten.

Basisvorming: sleutelcompetentie Sociaal-Relationele Competenties:

05.01

De leerlingen gaan respectvol en constructief met anderen in interactie rekening houdend met elkaars grenzen.

Zoals rekening houden met de opvattingen, de fysieke en mentale grenzen en de emoties van anderen; samenwerken en actief bijdragen aan de uitwerking van een gezamenlijk resultaat;...

Moderne Talen: Frans, Engels, Duits, Spaans

Aanbevolen leerlijn

Kennismaking

Leerlingen:

  • Kennen het verschil tussen woordgeslacht (genus) en gender in de taal.
  • Weten of en hoe een zin verandert wanneer het onderwerp van gender verandert.
  • Kennen basiswoordenschat rond familie en gezinsvormen in de doeltaal die aansluit bij de diverse realiteit.
    • Bijvoorbeeld: stiefbroer, halfzus, pluspapa, meemoeder, adoptievader, ouder, sibling, pleegouder, draagmoeder,...
  • Leren via eenvoudige teksten dat gender- en seksuele diversiteit in alle culturen en tijden aanwezig zijn.

Verdieping

Leerlingen:

  • Weten dat taal evolueert.
  • Duiden het belang van inclusief taalgebruik.
  • Bespreken hoe representatie in verhalen invloed heeft op beeldvorming over LGBTI+ personen.
  • Kennen woordenschat rond sekse-, gender- en seksuele diversiteit: lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, intersekse, non-binair,...
  • Lezen een kort verhaal of artikel over LGBTI+ thema's en beschrijven de ervaringen van het personage.
  • Ontwikkelen inlevingsvermogen voor personages die verschillen van hen.

Analyse (derde graad)

Leerlingen:

  • Analyseren kritisch hoe gendernormen in taal weerspiegeld worden.
    • Bijvoorbeeld: op vlak van het gebruik van mannelijke vormen als neutraal.
  • Leren dat talen verschillende oplossingen hebben voor genderinclusieve taal.
  • Kunnen traditionele en vernieuwende vormen van genderinclusieve communicatie herkennen.
    • Frans: écriture inclusive: étudiant·e·s, iel
    • Engels: singular they
    • Duits: Student/Studentin > Studierende, StudentInnen, Student_innen
    • Spaans: todos/todas > todes, tod@s, todxs
  • Lezen literaire teksten waarin gender- en seksuele diversiteit een thema is en bespreken de maatschappelijke relevantie ervan op de maatschappij.

________________________________________________

Relevante minimumdoelen

Eerste graad

Basisvorming: sleutelcompetentie Andere Talen

03.07 (as & bs), 03.08 (2e graad do, du & ar), 03.08 (3e graad ar)De leerlingen identificeren bij het lezen en beluisteren van teksten kenmerkende aspecten van maatschappijen en culturen waarin de doeltaal wordt besproken.
03.08 (as & bs), 03.09 (2e graad do, du & ar), 03.09 (3e graad ar)De leerlingen drukken de eigen beleving en interpretatie van literaire teksten uit.

Tweede graad

Basisvorming: zie minimumdoelen Eerste graad.

Cesuurdoelen: wetenschapsdomein Moderne Talen, onderdeel Taalwetenschappen: Pragmatiek (02.04),

02.04.01De leerlingen analyseren hoe de context de betekenis van een taaluiting beïnvloedt.

Bekijk binnen welke studierichtingen dit cesuurdoel geldt.

Derde graad

Basisvorming derde graad arbeidsfinaliteit: zie minimumdoelen Eerste graad

Basisvorming doorstroom- en dubbele finaliteit: sleutelcompetentie Andere Talen

03.08 (do & du)De leerlingen geven bij het lezen en beluisteren van teksten overeenkomsten en verschillen aan tussen de eigen en andere maatschappijen en culturen waarin de doeltaal wordt gesproken.
03.09 (do & du)De leerlingen verwoorden de eigen beleving en interpretatie van literaire teksten in de doeltaal.

Specifieke eindtermen: wetenschapsdomein Moderne Talen: Taalwetenschappen, onderdelen Sociolinguïstiek m.i.v. interculturele aspecten (02.02), Pragmatiek (02.04), Uitgebreide Pragmatiek (02.06) en Introductie tot Taaltechnologie (02.07):

02.02.01De leerlingen analyseren aspecten van talige diversiteit in de samenleving waarin ze leven.
02.04.01, 02.06.01De leerlingen analyseren hoe de context de betekenis van een taaluiting beïnvloedt.
02.06.02De leerlingen analyseren impliciete en expliciete boodschappen in taaluitingen.
02.07.01

De leerlingen gaan kritisch en doelgericht om met taaltechnologische hulpmiddelen.

Valkuilen bij het gebruik van verschillende taaltechnologische hulpmiddelen zoals culturele en seksistische bias.

Specifieke eindtermen: wetenschapsdomein Moderne Talen: Frans en Engels, onderdelen Literatuur (02.20) en Interactie over Literatuur en Samenleving (02.21): 

02.20.02, 02.21.01De leerlingen gaan in de doeltaal in interactie over de relevantie van literaire teksten voor de samenleving waarin ze leven.
02.22.01De leerlingen lichten bij het lezen of beluisteren van teksten (geografische, sociale en situationele) elementen van taalvariatie toe. 

Specifieke eindtermen: wetenschapsdomein Moderne Talen: Duits, onderdelen Landeskunde (02.28) en Literatuurbeleving (02.29).

02.28.01De leerlingen illustreren bij het lezen en beluisteren van teksten kenmerkende aspecten van maatschappijen en culturen waarin de doeltaal wordt gesproken.
02.29.01De leerlingen verwoorden de eigen beleving en interpretatie van literaire teksten.

Specifieke eindtermen: wetenschapsdomein Moderne Talen: Vierde moderne vreemde taal, onderdeel Aspecten van Interculturele Communicatie (02.32)

02.32.01De leerlingen identificeren kenmerkende aspecten van maatschappijen, culturen en contexten waarin de doeltaal gesproken wordt.

Bekijk binnen welke studierichtingen deze specifieke eindtermen gelden.

Nederlands

Aanbevolen leerlijn

Kennismaking (eerste graad)

De leerlingen:

  • Herkennen eenvoudige kenmerken van betrouwbare en onbetrouwbare teksten (bronvermelding, misleidende titels, emotioneel taalgebruik).
  • Kunnen tekstsoorten vergelijken en argumenteren waarom een bron wel of niet betrouwbaar is.
  • Lezen een kortverhaal, gedicht of fragment met een LGBTI+ thema en verwoorden in eenvoudige woorden hun beleving.
  • Herkennen de voornaamwoorden die/hen/hun in korte zinnen.
  • Herkennen in verhalen of personages eenvoudige stereotypen.

Verdieping (tweede graad)

De leerlingen:

  • Herkennen nepnieuws en misinformatie.
  • Kunnen complottheorieën onderscheiden van waarheid.
    • Hebben inzicht in de structuur die complottheorieën meestal volgen.
  • Weten waar de juridische grenzen van vrije meningsuiting liggen.

Inclusief taalgebruik

Analyse (derde graad)

De leerlingen:

  • Lezen een literair werk met een LGBTI+ thema en interpreteren dit op literaire, maatschappelijke en persoonlijke niveaus.
  • Reflecteren kritisch op hoe veranderingen in taal maatschappelijke verandering zichtbaar maken.
  • Analyseren de rol van media en literatuur in de beeldvorming over minderheidsgroepen, zoals LGBTI+ personen.
    • Begrijpen waarom vrouwelijke auteurs vroeger soms mannelijke pseudoniemen gebruikten.
    • Begrijpen waarom auteurs vroeger soms codes gebruikten om LGBTI+ thema's te beschrijven.
      • Leggen verbanden met hedendaagse debatten rond zichtbaarheid en representatie.
  • Weten hoe ze artificiële intelligentie kritische kunnen toepassen, met bijzonder aandacht voor de reproductie van seksistische en discriminerende bias.

________________________________________________

Relevante minimumdoelen

Alle graden

Deze minimumdoelen gelden binnen alle graden en binnen alle finaliteiten.

Basisvorming: sleutelcompetentie Nederlands.

02.02 (alle graden en finaliteiten)De leerlingen beoordelen doelgericht informatie op betrouwbaarheid, correctheid en bruikbaarheid bij het lezen en luisteren.

Eerste graad: 02.12 (bs), UD02.12 (as & bs), 02.13 (as),

Tweede graad: 02.13 (du & ar), 02.14 (do),

Derde graad: 02.13 (ar), 02.14 (do & du)

De leerlingen verwoorden de eigen beleving en interpretatie van literaire teksten.

Tweede graad: 02.16 (do),

Derde graad: 02.15 (du), 02.16 (do)

De leerlingen gaan in interactie over de relevantie van literaire teksten voor hun leefwereld, voor de samenleving waarin ze leven en voor de samenleving waarin de teksten ontstonden.
02.14 (derde graad ar)De leerlingen gaan in mondelinge interactie over de relevantie van literaire teksten voor hun leefwereld.

Tweede graad

Zie minimumdoelen voor alle graden.

Basisvorming: sleutelcompetentie Nederlands:

02.16 (do)De leerlingen gaan in interactie over de relevantie van literaire teksten voor hun leefwereld, voor de samenleving waarin ze leven en voor de samenleving waarin de teksten ontstonden.

Cesuurdoelen: wetenschapsdomein Moderne Talen, onderdeel Taalwetenschappen: Pragmatiek (02.04),

02.04.01De leerlingen analyseren hoe de context de betekenis van een taaluiting beïnvloedt.

Bekijk binnen welke studierichtingen dit cesuurdoel geldt.

 

Derde graad

Zie minimumdoelen voor alle graden.

Basisvorming: sleutelcompetentie Nederlands:

02.15 (du), 02.16 (do)De leerlingen gaan in interactie over de relevantie van literaire teksten voor hun leefwereld, voor de samenleving waarin ze leven en voor de samenleving waarin de teksten ontstonden.
02.14 (ar)De leerlingen gaan in mondelinge interactie over de relevantie van literaire teksten voor hun leefwereld.

Specifieke eindtermen: wetenschapsdomein Moderne Talen: Taalwetenschappen, onderdelen Sociolinguïstiek m.i.v. interculturele aspecten (02.02), Pragmatiek (02.04), Uitgebreide Pragmatiek (02.06) en Introductie tot Taaltechnologie (02.07):

02.02.01De leerlingen analyseren aspecten van talige diversiteit in de samenleving waarin ze leven.
02.04.01, 02.06.01De leerlingen analyseren hoe de context de betekenis van een taaluiting beïnvloedt.
02.06.02De leerlingen analyseren impliciete en expliciete boodschappen in taaluitingen.
02.07.01

De leerlingen gaan kritisch en doelgericht om met taaltechnologische hulpmiddelen.

Valkuilen bij het gebruik van verschillende taaltechnologische hulpmiddelen zoals culturele en seksistische bias.

Bekijk binnen welke studierichtingen deze specifieke eindtermen gelden.

Onze methodieken: