Om te weten te komen hoe het gesteld is met de Vlaamse steden en gemeenten en hun gevoerd LGBTI-beleid, deden de lokale regenbooghuizen een grondige analyse. We zijn er dan ook trots op om deze aan jullie voor te stellen en hopen hiermee lokale overheden te inspireren en te stimuleren om blijvend werk te maken van een degelijk regenboogbeleid.
Een lokaal beleid heeft een enorme impact op het dagelijks leven van elke burger, dus ook op LGBTI-inwoners. Het leven van mensen speelt zich immers in eerste plaats af in hun straat, wijk, gemeente of stad. Op federaal en gemeenschapsniveau is de laatste 15 jaar heel erg ingezet op het gelijkschakelen van wetgeving voor LGBTI-personen.
Onze wetgeving is verbeterd, maar de samenleving groeit te traag mee. En we merken dat het ‘zich goed in je vel voelen’ bij LGBTI-personen er zelfs op achteruit gegaan is. De heteronorm houdt holebi’s onzichtbaar, het binaire ‘man of vrouw’-denken is hardnekkig ingebakken en ingeprent. Nog altijd durft meer dan de helft van de LGBTI-personen niet open te zijn op het werk. Suïcidecijfers blijven torenhoog. En na elk holebi- of transfoob incident op straat, weerklinkt de reactie “je kunt ook maar beter niet overal hand in hand lopen”.
Gemeenten en lokale instellingen kunnen en moeten het verschil maken en de verantwoordelijkheid opnemen voor het welzijn van hun inwoners. Het wapperen van de regenboogvlag voor het gemeentehuis tijdens de Pride-periode staat hiervoor symbool. Je toont je als gemeente of stad solidair. Nee, dat is geen aantasting van de neutraliteit. Integendeel, pas als je erkenning geeft aan de diversiteit, en dus actief meewerkt aan de uitbanning van alle vormen van discriminatie, kan je alle burgers als vrij en gelijkwaardig behandelen.
Maar daar stopt het natuurlijk niet. Lokale overheden kunnen veel meer doen voor hun LGBTI-inwoners dan enkel een vlag uithangen.